Over Craft Bieren

De opkomst van de ‘craft beers’ of artisanale brouwerijen

 

Geschiedenis van het bierbrouwen in ons land: (bijna) elk dorp of stad heeft weer haar eigen brouwerij(en)

 

België is een bierland, vroeger misschien meer dan ooit. Nederland gaat er fier op dat de bierconsumptie bij onze noorderburen per kop in 2016 voor het eerst die van de Belgen overtrof. In beide landen is er sprake van een daling van het verbruik van bier. Dat is onder andere te wijten aan het verdwijnen van de cafécultuur, maar ook aan het feit dat de consument een meer verfijnde smaak heeft gekregen. Hij of zij zal vaker kiezen voor een ambachtelijk bier (in de Angelsaksische wereld spreken ze van ‘craft beers’) boven het aanbod van de standaardbieren van de grote brouwerijen. Het is vooral de consumptie van pils die klappen krijgt. De speciale ambachtelijke bieren zijn daarentegen in opmars. Dat blijkt onder andere uit het feit dat het aandeel ambachtelijke brouwers de afgelopen jaren fors is gestegen.

 

Met de opkomst van de ambachtelijke bieren keren we terug naar de vroegere situatie toen in ons land letterlijk duizenden brouwerijen waren. In België was bierbrouwen aanvankelijk een ambachtelijke activiteit, die als nevenactiviteit van een landbouwbedrijf werd uitgevoerd. Bijna elk dorp had volgens Wikipedia zijn eigen brouwerij, waarvan het bier vooral lokaal wordt geconsumeerd. Een van de belangrijkste redenen hiervoor is de beperkte houdbaarheid van het product. Tijdens de industrialisatie konden sommige brouwerijen zich handhaven en door uitbreiding tot grote brouwerijen uitgroeien. Artois is uiteraard hiervan het bekendste voorbeeld. De meeste verdwenen echter of werden opgekocht door industriële brouwerijen. Enkele bleven actief, maar eerder als folklore of hobby. Ook het bierbrouwen door abdijen kent een lange traditie in ons land, denk daarbij maar aan de trappistenbieren.

 

In België moesten na de Eerste Wereldoorlog veel brouwerijen de deuren sluiten, omdat al het koper van de brouwinstallaties was gevorderd. In 1907 waren er nog 3.387 brouwerijen in België. In 2001 was dit aantal geslonken tot iets meer dan 100, waarvan zo'n 20 in Wallonië. Begin 2014 waren er 157 Belgische brouwerijen en circa 50 bierfirma's, een evolutie die gepaard ging met de opkomst van de ambachtelijke bieren. Maar wat is eigenlijk een brouwerij? Ook voor het antwoord op deze vraag gingen we te rade bij Wikipedia.   

 

Een brouwerij of voluit bierbrouwerij is een bedrijf dat bier (en in Japan ook sake) produceert. Brouwerijen waren vroeger meestal gevestigd in de buurt van een bron met geschikt water waarmee het bier gebrouwen werd. Tegenwoordig wordt veelal behandeld leidingwater gebruikt. Daarnaast zijn goede transportmogelijkheden nodig om de droge ingrediënten naar de brouwerij te brengen en om het geproduceerde bier naar de afnemers te vervoeren. Als oudste nog operationele brouwerij ter wereld geldt de Bayerische Staatsbrauerei Weihenstephan in Freising, die sinds 1040 bestaat. De oudste kloosterbrouwerij, de Klosterbrauerei Weltenburg (sinds 1050) is gevestigd in de Abdij van Weltenburg. Beide bevinden zich in het Duitse Beieren.

Sommige bierproducenten zijn in de ware zin van het woord geen brouwerijen maar zogeheten bierfirma's of brouwerijhuurders.

 

De Belgische vereniging van bierliefhebbers Zythos vzw maakt het onderscheid als volgt:

Brouwerij: een onderneming die over een eigen brouwinstallatie beschikt en deze ook gebruikt voor het brouwen van eigen bier.

Bierfirma: een onderneming die eigenaar van een of meer eigen bieren is en deze zelf commercialiseert, maar geen eigen brouwinstallatie heeft en deze bieren in opdracht laat brouwen in een andere brouwerij. In Nederland spreekt men nog steeds van brouwerijhuurder.

 

De verschraling van het bieraanbod in de loop van de 20ste eeuw kwam op het einde van die eeuw tot stilstand met de opkomst van de artisanale brouwerijen. Eigenlijk betreft het een internationaal fenomeen waarvan de oorsprong misschien in de Verenigde Staten moet worden gezocht. In de jaren 70 schrapte president Carter het verbod op brouwen aan huis. Dat leidde tot de opkomst van de ‘craft beers’, de lokale artisanale bieren die ook in de VS populair zijn.

 

Het Virtuele Land (van het Centrum voor Agrarische Geschiedenis) besteedde uitgebreid aandacht aan de Belgische biercultuur, waarbij werd verwezen naar het toonaangevend handboek 'Traité complet de la fabrication des bières et de la distillation des grains' uit 1851 van de Franse ingenieur Georges Lacambre. Dit boek gold in de 19de eeuw als het internationaal standaardwerk voor brouwers en stokers. Geen enkel ander land kende volgens Lacambre rond het midden van de 19de eeuw zo veel verschillende biersoorten en –smaken als België. Hij stelde in zijn boek een aantal typische Belgische biersoorten voor, vooral afkomstig uit Vlaams-Brabant. Deze regio genoot al in de 18de eeuw onder het Oostenrijks bewind een sterke reputatie op het vlak van bieren.

 

Het bier van Leuven en omgeving overtrof volgens de auteur de andere bieren op het vlak van naam bekendheid. De stad was in de 18de eeuw al een bierstad en van die reputatie heeft Artois kunnen profiteren. Het Virtuele Land meldt dat vooral het Leuvens bier, een sterk wit tarwebier, en de Peeterman, een amberkleurig tarwerbier, een stevige reputatie genoten. Dit laatste was een straffer bier dan het Leuvens.

 

Lambiek en faro kregen eveneens een positieve vermelding van Lacambre. Deze bieren op basis van gerst en tarwe zijn typisch voor de omgeving rond Brussel. Lambiek aangevuld met kersen gaf de typische kriek. Faro is anderzijds het product van lambiek aangevuld met andere bieren. Een andere Brabantse stad bekend voor haar bier is Diest. Zowel het dubbel als het enkel Diests bier worden door Lacambre vemeld, evenals het gildenbier. Dat wordt geproduceerd voor de lokale gildenfeesten en is nog steeds populair. Over het Hoegaards bier is Lacambre minder positief, het wordt door hem als minder belangrijk aangegeven. Toch werd dit Hoegaards bier tot ver buiten de gemeentegrenzen verkocht.

 

De meeste bieren werden echter hoofdzakelijk voor de eigen regio gebrouwen. Het brouwproces verliep weinig professioneel, onder andere vanwege het gebrek aan gespecialiseerd onderwijs. De ervaring opgedaan door de ene generatie brouwers werd aan de volgende generatie doorgegeven. In onze regio is de industriële revolutie in de brouwerijwereld pas laat doorgedrongen, te laat volgens de meeste brouwers. De meeste brouwerijen stapten pas in de 20ste eeuw over op een industrieel bouwproces. Vooral heel wat spelers op de biermarkt kwam die overstap te laat. Uiteindelijk raakte de biersector toch geïndustrialiseerd, soms tot ongenoegen van echte bierkenners. Deze klaagden over het verschraald aanbod en over de eenheidsworst die in bierglazen werd aangeboden. Maar actie lokt altijd reactie uit. Tegen die achtergrond kan de opkomst van de artisanale brouwers verklaard worden.

 

Een eerste belangrijke stap in de opkomst van de industriële brouwerijen was de introductie van de stoommachine halverwege de 19de eeuw. Vooruitstrevende brouwers stapten over op stoomkracht, wie niet wilde volgen moest de rol lossen. Rond 1850 vond een eerste selectie plaats, het aantal Belgische brouwerijen daalde volgens het Virtuele Land van 3.158 in 1843 naar 2.528 in 1870. Maar op het einde van de 19de eeuw vonden nog andere belangrijke ontwikkelingen plaats, buiten de industrialisatie. Er kwam steeds meer aandacht voor kwaliteit, wat zich onder andere vertaalde in een toegenomen interesse voor buitenlandse bier. Aan de ene kant nam de consumptie van Engelse en (vooral) Duitse bier toe, aan de andere kant werd er ook meer bier gedronken. Waardoor het aantal brouwerijen opnieuw toenam. In 1913, dus aan de vooravond van de Eerste Wereldoorlog, waren er in ons land opnieuw 3.214 brouwerijen.

 

Maar dan kwam de Eerste Wereldoorlog. De moord op de Oostenrijkse troonopvolger in Sarajevo zette de wereld in vuur en vlam. De Duitsers bezetten ons land en eisten het koper van brouwerijen en stokerijen op voor het maken van kanonnen. Dit betekende het einde voor heel wat brouwerijen, ook in Hasselt. Ook voor de jeneverstokers was de periode 1914-1918 een moeilijke periode. Inmiddels was in 1887 de Ecole professionnelle de Brasserie de la Société des Brasseurs Belges van start gegaan. Enkele jaren later kon ook in Gent een brouwersopleiding gevolgd worden. Dit leidde tot een professionalisering van de brouwerijsector, wat mee aan de basis lag van een verdere consolidatie in de sector.

 

Ook in Europa is er sprake van een boom wat de ambachtelijke brouwerijen betreft. Nederland heeft daarbij zijn achterstand ten opzichte van België goedgemaakt, ook onze noorderburen drinken tegenwoordig ook iets anders dan botermelk. Maar ook de Belgen zijn aan snel tempo aan het brouwen geslagen. De cijfers spreken in dat verband boekdelen. Op 31 december 2014 waren er zowat 250 brouwerijen en dat was ruim de helft meer dan 5 jaar voordien. Die nieuwe brouwerijen zijn bijna uitsluitend kleine, artisanale brouwerijen. Hun opkomst ging gepaard met een verschuiving in de smaak. Pils wordt inderdaad minder gedronken (we hadden bijna ‘achterover geslagen’ gezegd), maar daar staat een sterke stijging van de consumptie van ambachtelijke bieren tegenover. De Belgen zijn dus fijnproevers geworden wat bieren betreft en dat is een evolutie die we alleen maar kunnen aanmoedigen.